COSTA RICA

week 1

week 2


Schiphol

Na wat gepruts met het stuur van mijn fiets kunnen we in alle rust inchecken. Zoals het er voorlopig naar uitziet zal dat stuur in Costa Rica ons eerste probleem zijn. Van de expanderbout is de moer in de stuurpen gevallen en die moeten we eruit zien te vissen. Maar dit hoort nu eenmaal bij dit soort reizen, er is altijd wel wat.

We kopen op Schiphol op aanraden van natuurfotograaf Jan Vermeer, die ons vlak voor ons vertrek nog zijn prachtige boek Antartica kwam brengen, het blad Traveler. Jan heeft er een mooie reportage in staan over Rwanda, misschien een nieuwe reisoptie.

De dagen voor ons vertrek zijn altijd wat raar, meestal heeft Han al drie dagen vakantie en werk ik dan nog. De e-mails van diverse fietsvrienden stromen binnen, van de Duitsers Stefan en Angelica, die met ons door Laos fietsten, van Ron en Greetje waar we mee door Birma fietsten en door de jungle trokken en die vanaf maandag onze reis van vorig jaar door Zuid India gaan fietsen. Bas die vlak voor vertrek nog belde, met Bas en Marry fietsten we 10 dagen door Zuid-Korea. Lia en Pieter, waar we mee door India reisden en waarmee we regelmatig onze reisliefde delen. Koen van Neerven die we op de beurs ontmoeten en die ook onze Zuid India route gaat fietsen. Van Arend en Lucy, de grote daders van onze fietsliefde, onze fietsliefde is geboren in Abruzzo in Italië. Anneke en Dick kwamen nog even langs en die fietsen dit keer op de Veluwe. Jeltsje die in Egypte langs de Nijl naar het zuiden fietste en die ons nog kwam verrassen met het grappige boek ”Universele Reisgids voor Moeilijke Landen van Jelle Brandt Corstius. En Derk, die met mijn vorige fiets “de Snelfiets” door de Balkan fietst.

En het allerbelangrijkst is dat we onze vier lieve kleinzoontjes nog kort voor vertrek hebben gezien.

In het vliegtuig kiezen we als diner voor Kip Curry, beide hebben we nu al heimwee naar India, maar we hebben gekozen voor Costa Rica. Een paar jaar geleden kozen we zomaar voor Zuid Korea, een vreemde keuze voor ons, maar het werd een prachtreis, vooral de 10 dagen met Bas en Marry.

Uren zitten we al in het vliegtuig en lezen nog wat over Rwanda, over Costa Rica en Gerrit Komrij. Alle doemscenario’s ten spijt, maar reizen naar Amerika is een fluitje van een cent. Misschien komt het omdat we Birma en India al hebben gehad. Ook Syrië kwamen we niet zomaar binnen. Vorig jaar kwamen we het vliegveld van Zuid India bijna niet uit met onze fietsen, we moesten eerst bewijzen dat die fietsen van ons waren en dat konden we niet en na veel dreigen met de politie kwamen de douane door en mochten we naar buiten. Op de terugweg vanuit India moesten onze fietsen helemaal uit elkaar gehaald worden anders pasten ze niet door de scan. Hier werpen ze een blik in de grote dozen en mag Han gewoon doorwandelen.

We hebben de dozen nog niet geopend, dat gaan we vanmiddag pas doen, ze zijn wat gehavend en dan is het altijd een spannend moment als de dozen open gaan. We hopen dat de fietsen niet al teveel beschadigd zijn. Eerst maar eens even buiten kijken en ruiken, de geuren van India waren er gisteren nog niet en die zullen ook wel niet komen. We denken dat we de komende dagen meer de geur van vochtige aarde zullen ruiken. De eerste puisten hebben we in de verte al zien liggen, grote en kleine puisten, morgen gaan hopelijk de voeten op de pedalen.

De dozen zijn ondertussen geopend en de schade valt dit keer mee, dat van die bout dat wisten we op Schiphol al. Verder hebben we vooral wat buigwerk, de versnellingen schakelen goed en dat hebben we hard nodig in de bergen. Meestal zijn die ontregeld. Met het stuur moeten we lang prutsen, maar gelukkig komt er een handige bewaker van het hotel en kunnen we de moer van de expanderbout vatten. Hij zat onderin de stuurpen, maar pakte eerst niet. Ook dit probleem is weer opgelost, we hebben weer iets meer technisch inzicht gekregen en we hebben weer de nodige gesprekken en contacten gehad, soms wel moeizaam, want het is allemaal Engels gemengd met veel Spaans. De man die onze fietsen ondertussen fotografeerde is helemaal in de ban van onze Santossen.

Als we na de lunch terugkomen op onze hotelkamer in het volgens de Lonely Planet top-end Grand Hotel staan de fietsen opeens op onze kamer achter het bed en dat geeft een heerlijk veilig gevoel. We hebben er om gevraagd maar er moest eerst overleg gepleegd worden met het management. We hebben onze stalen rossen graag in beeld. Al die waarschuwingen van criminaliteit geeft een raar en onrustig gevoel, we moeten het zelf ontdekken en vertrouwen krijgen in die Tico's. Op het grote plein voor het hotel is het een drukte van belang, de clows die hier rondhangen staan hier alle dagen lezen wij. De mensen zijn hier niet ondervoed, behoorlijk gevuld zelfs en strak in de truitjes lopen de meeste dames hier rond, de borsten mogen geshowd worden, geen dames in doeken gehuld zoals we gewend zijn in India en de diverse Islamitische landen waarin we hebben gereisd, veel jonge dames lopen in zeer korte broekjes.

La Virgin

Lange tijd fietsen we door de ananasvelden, onderweg spreken we mensen die op het land werken en met grote kapmessen de ananas uit de mooie grijze planten hakken. Han kletst met ze in zijn beste Spaans. Een van de mannen vindt het vreemd dat wij in Holland ook ananas zeggen net zoals hier i.p.v. pineapple. Het woord ananas komt uit het Quechua, de taal van een bepaalde groep Indianen, deze taal werd ooit verboden door de missionarissen. Al zo vaak zijn we op onze reizen negatieve zaken van missionarissen of zendelingen tegengekomen en nu ook weer hier. De Indianen moesten allemaal katholiek worden, door de Europeanen werden ze als slaven gebruikt en ze kregen Europese ziektes waardoor de Indianen gedecimeerd werden. Alleen in reservaten zijn er nog enkele Indianen.

Bij een kraampje onderweg kopen we een zakje pejibaye, het is palmfruit dat eerst wordt gekookt en dat naar zoete aardappelen smaakt.

De eerste 50 kilometers zitten erop, we zijn in de plaats La Virgin (de maagd) ooit een plaats die leefde van de bananenhandel en waar veel oerwouden voor gekapt zijn, onze lodge zit in reservaat Tirimbina, morgen gaan we de jungle in. De eerste vlinders en kolibries hebben we al gespot. Het is heel wat warmer dan in San Jose, we gingen vandaag van 21 graden naar 35 graden. De hoge luchtvochtigheid valt ons mee.

Onze Santossen zijn in topvorm en wij ook, maar we hebben nog nauwelijks geklommen, het was vandaag vooral glooiend. Het avondeten in de lodge is vreselijk vies, de sla wandelt over het bord zoveel mieren zitten erin en wat zwarte bonen die ook vol beesten zitten en zure champignons uit een potje en daarbij kunnen we hompen gekookte kip krijgen. De aanmaaklimonade die erbij wordt geserveerd schuimt en smaakt naar zeep, waarschijnlijk is de tank waar het uit gepompt wordt net met zeep gereinigd en niet goed nagespoeld. We geven alles terug en als we bij onze kamer komen worden we opgewacht door de eigenaar, hij vraagt wat er met het eten is. We doen ons verhaal en hij zal het eten niet in rekening brengen. Zo moeilijk zijn we nooit met eten, maar voedsel met zoveel ongedierte hebben we nog nooit eerder gezien.

Zo rond 21.00 uur als we lekker muziek liggen te luisteren laat de bezoeker van onze kamer van zich horen. Het is een grote cicade van zo’n 8 centimeter en het lijkt wel of hij/zij met de motorzaag onder ons bed loopt. Meestal hebben we kakkerlakken van deze maat en die vinden we allebei altijd heel eng, maar dit is ook niet alles, bijzonder dat leven in het oerwoud. Ik schakel mijn mp3 met heerlijke Koreaanse new age muziek maar over naar de Rolling Stones en zelfs daar komt het beest bovenuit.
In de nacht scheurt de hemel open en komt het water met bakken naar beneden en in de ochtend is het nog steeds niet droog, in Nederland is het al niet veel beter begrijpen we. Hier is het wel lekker warm en we gaan zo toch op pad, voor de fotografie is dit weer beter. Japie de cicade is ondertussen een dutje aan het doen.  

La Virgin – Aguar Sahar – La Fortuna

De route van vandaag staat beschreven als glooiend met af en toe zware klimmen, maar het is alleen maar klimmen tussen de 8, 10 en 12 % en af en toe glooiend. Na 39 km klimmen, stoppen we voor koffie, onze gemiddelde snelheid is 13 km per uur. Costa Rica is een koffieland, Han heeft gelezen dat de overheid zich hier met de koffie bemoeid. Ze mogen hier alleen maar de allerbeste kwaliteit Arabica verbouwen om geen vermenging te krijgen, misschien moet Rutte zich in Nederland ook eens met de koffie bemoeien, in Nederland is de koffie vaak niet te drinken. We denken aan Korea waar we ook behoorlijk moesten klimmen en met Bas en Marry altijd op jacht naar goede koffie waren.

We proberen er nog 15 km bij te klimmen voor vandaag. Het ontbijt van bonen ligt lange tijd als een betonblok op onze magen. De vrachtauto’s zijn hier prachtig en machtig groot en lang. De meeste chauffeurs houden rekening met ons en zwaaien, een enkeling gaat bloedhard langs ons heen en daar moeten we voor uitkijken, ook hier kun je niet zonder spiegels fietsen. De bussen zijn net als in alle landen vreselijk, ook in Nederland, de chauffeurs zijn vaak wild en rijden hard, heel gevaarlijk.

De 15 km die we nog extra willen klimmen verlopen anders, we dalen eerst 5 km en klimmen alweer gestaag en dan komt Han er opeens achter dat we fout zitten, hij is na de stop vergeten op zijn GPS te kijken, we moeten terug klimmen. Ik blijf een paar honderd meter achter Han zodat ik even onhoorbaar kan schelden. Reizen met Han blijft bijzonder, Han is zo vaak met zijn gedachten bij andere dingen. In de eerste twee dagen zijn we al vier dingen kwijt geraakt, twee zijn er teruggekomen waaronder de stuurtas van Han met alles erin wat waardevol is, paspoort, camera, geld, brillen etc. Han had de tas in het restaurant laten staan. Han zegt dan lachend als mijn boosheid wat geluwd is, mooi voor je verslag.

Menno je zult trots op ons zijn, onze training heeft vast geholpen want momenteel zitten we al op 80 km, en het voelt goed, na die foute afslag kregen we extra energie en besloten door te fietsen, we proberen nu La Fortuna te halen. Bij een tussenstop staat een boom en daarop lopen bladsnijmieren, het is een prachtig gezicht al die bedrijvigheid van die beestjes, ze lopen in strakke paadjes met ieder een keurig op maat gesneden blad, de ene helft loopt naar beneden de andere helft zonder blad weer terug naar boven, en beneden hebben ze een vaste route, Han ligt op zijn buik te filmen. Op het bord in de verte staat La Fortuna en daar willen we echt stoppen.

De laatste km gaan vals plat omhoog, ik schakel op naar het middenblad, maar mijn kuiten protesteren hevig, ze willen geen wijziging meer van cadans en ik schakel snel terug naar het kleine blad. Bij 95,8 km (9,5 uur) strijken we neer in Arenal Hostel resort, een backpackers resort, ja, dat bestaat echt, het is voor luxe backpackers. Na het inchecken krijgen we gratis een cocktail, een huisgemaakte Pina Colada van kokosmelk, ijs, vers ananassap en rum en dat hakt er behoorlijk in na bijna honderd km. op de pedalen. Luxe backpackers drinken cocktails. We kunnen in dit resort de hele dag gratis koffie krijgen en als de pot leeg is moet je zelf bijzetten, de koffie is voorradig. We betalen 127,00 euro voor drie nachten. Anders dan de afgelopen dagen zijn de cicaden hier vervangen door grote kakkerlakken zoals we gewend zijn, hoewel, het went nooit, ze blijven eng.

De tuin hier is prachtig verlicht en staat vol palmen en overal hangen hangmatten. Er is Caribische muziek afgewisseld met jaren 60 muziek. La Fortuna was ooit een slaperig boerenstadje, op 29 juli 1968 was er een hevige vulkaanuitbarsting en vanaf die tijd kwamen de mensen hier kijken, het is nu een super toeristische en heel dure stad.

La Fortuna

Het bevalt ons wel in het Arenal backpackers resort, alles is binnen handbereik. De vulkaan, de waterval en het mooie Danaus reservaat. In dit reservaat hangen we bijna een dag rond. We zien veel vogels. De Blue Jeans Dart Frog, een krokodil met jongen. Als we de jongen willen fotografen komt moeder krokodil gevaarlijk op ons af en moeten we er snel vandoor. We zien de reuzenrat Agouli en de blauwe Morfo vlinders. In de bomen hangen luiaards en leguanen.

Soms stranden we tijdens een reis op een plek die we dan weer met heimwee moeten verlaten, dit is een dergelijke plek, morgen fietsen we weer verder, de route beloofd een zware dag. Ons eten scharrelen we iedere avond op bij een Soda, een soort Costa Ricaanse gaarkeuken met bakken en je kunt dan aanwijzen wat je wilt eten. Rijst, zwarte bonen, veel soorten salade en als je wilt ook worst of kip, de lekkere koffie is er gratis en het kost ongeveer 4,50 euro p.p., de maaltijd heet een casado. Een populaire casado heet arroz con pollo, rijst met kip. Er staat altijd een bus met pickles op tafel, maar waag je er niet aan want je staat meteen in brand, Costa Ricanen houden eigenlijk niet van heet eten.

De kamperfoelieachtige bloemen in de resort-tuin geuren zwoel in de nacht. De muziek van deze avond is Cumbia, dat is erg populair in Costa Rica. Er loopt hier een verlopen Amerikaanse medewerker rond van een jaar of 40, hij speelt de eigenaar, maar vanavond horen we dat hij dat niet is. Op het moment dat deze man niet werkt wordt er Cumbia gespeeld en dan wordt er hard meegezongen, als de man weer in beeld is gaat er westerse muziek aan en verandert de sfeer. De jongeman die ons dat allemaal verteld zegt dat hij nooit voor een Amerikaan gaat werken zoals zoveel Costa Ricanen dat niet willen, dat moet je ook niet willen zegt hij. De afgelopen dagen zijn we al wat zeer aanwezige Amerikanen tegengekomen, in de reservaten schreeuwen ze met harde stem regelmatig als ze iets moois zien: “Oh my Lord”, soms als ze ons met de fiets zien zeggen ze: “Hello guys, how are you”, ik krijg er altijd wat rillingen van, hoezo jongens, meteen zo amicaal.

La Fortuna - Tilaran

zware etappe

De route staat beschreven als een zware etappe en dat is het, het is nooit vlak en nooit vals plat, het is alleen maar klimmen, een korte afdaling en dan weer klimmen. Het regent de hele dag gestaag stevig en af en toe gestaag hard. Die regen is overigens wel goed voor onze longen, je kunt er beter mee klimmen dan bij hitte. Onze nieuwe dure “waterdichte ” overschoenen zijn zo lek als een vergiet en we komen na 76,2 km aan met witte weke tenen in drijfnatte schoenen.

Als we kranten vragen bij de hoteleigenaar om in de schoenen te stoppen heeft hij die niet. Gelukkig heb ik nog altijd de gewoonte om toiletpapier te hamsteren bij ieder hotel en daarmee stoppen we nu onze schoenen vol. We zullen in ieder geval nog een dag met natte schoenen moeten fietsen, toiletpapier absorbeert, maar niet zo snel dat de schoenen meteen droog zijn, vanavond nog maar een keer verversen.

Het is erg mooi onderweg langs het Arenal meer, want daar zijn we de hele dag omheen geklommen. In de bomen zitten brulapen die ongelooflijk kunnen brullen, ze doen hun naam eer aan. Eén groep kunnen we ook zien, maar dat gebrul klinkt enorm bedreigend, dus we kijken voorzichtig. In India ben ik een keer door een aap achterna gezeten en dat is niet grappig, ze hebben grote tanden.

Soms zit een puntje blauw in de lucht, maar al snel is dat weer loodgrijs gevuld. Halverwege de route is er een German Bakery en ze hebben er heerlijke appelstrüdel met roomijs en natuurlijk weer prima koffie. We ontmoeten er leuke jonge Costa Ricanen, zij fietsen ook, maar niet met bepakking maar met de racefiets. Later als we thuis zijn sturen ze ons nog wat foto's toe die ze van ons hebben gemaakt. Vandaag geen diner met zwarte bonen maar spaghetti met ham en kaas, prima na een zware fietsdag.

Tilaran is een klein en lelijk stadje met 7300 inwoners, de kerk in het midden van het stadje is zo groot dat de hele stad er bijna in een keer in kan. De kerk beiert om de haverklap, lang en venijnig, het galmt door het hele stadje. De architectuur van de kerk is prachtig, wit en heel modern. Morgen proberen we een dubbele route te fietsen, anders hebben we twee korte routes met een minder leuke overnachting.

Tilaran – Abangaritos 66 km

Het water komt alweer met bakken naar beneden, er is een stormachtige wind en het is fris. We proberen vroeg in de ochtend de droge Galo Pinto naar binnen te werken, het is niet te eten zo vroeg in de ochtend, zwarte bonen en witte rijst, Han strooit er wat tabasco op en ik duw het zoveel mogelijk naar binnen, er is hier verder nog niets te koop, er is geen winkel open. De koffie is gewoon weer lekker. Onze voeten hebben we met droge sokken in de vochtige schoenen geschoven, we gaan op pad. Het toiletpapier heeft er gelukkig veel water uitgezogen.
De eerste 7 km begint met klimmen en dan mogen we afdalen, de wind is zo hard dat we bij het afdalen een hoge snelheid halen, gelukkig is het wegdek hier nog goed. Ik haal zomaar de 68,5 km per uur en Han komt net boven de 70 km, wel spannend om met deze hoge snelheid af te dalen. Dat kan ook alleen maar als er geen ander verkeer is en het wegdek goed is. We zien in de verte de vlakte van Guanacaste al liggen, het gebied van de cowboys, het is hier waanzinnig mooi. De lucht wordt blauwer. Om 9.30 uur zijn we al in Canas, gelukkig kunnen we hier yoghurt kopen en vers fruit. Het is ondertussen droog geworden.

De Pan American Highway

26,4 km fietsen we over de Pan American Highway en dat is bijzonder, maar ook wel vreselijk spannend, er denderen regelmatig van die grote trucks lang ons heen. Veel chauffeurs zwaaien en dat geeft vertrouwen. De laatste 28 km zijn onverhard, we gaan richting de golf van Nicoya. We fietsen door een enorme negorij, er wonen hier nauwelijks mensen. We fietsen door teakplantages, de teakplantages staan in bloei, er zijn veel weilanden met prachtige blonde koeien. De neusbeer die we zien klimt snel in een boom en blijft ons nog even aanstaren. Bij de rivier is de brug verdwenen, anders dus dan in de route vermeld staat. Er hangt een griezelige gammele hangbrug met een bord erbij dat het gevaarlijk is. Toch moeten we erover, Han gaat eerst heel voorzichtig voetje voor voetje, en het gaat goed en daarna ga ik er bibberend achteraan. En dan, na nog een heleboel kilometers zijn we in het piepkleine dorp Abangaritos, er wonen niet veel mensen, het ligt erg afgelegen. De hacienda ligt buiten dit dorp, het is een enorme ranch en het ligt aan de golf van Nicoya. De brulapen hangen ook hier in de bomen. Het ziet er allemaal paradijselijk uit. Tegen zonsondergang vliegen er veel reigers, pelikanen en witte ibissen over, ze gaan naar hun slaapplaats.

De fietsroute van SNP die we hebben, klopt regelmatig niet, de route is nooit meer aangepast. Er staan bruggen op de route die er niet meer zijn. Wegen die zomaar ophouden, het klimmen en afdalen, klopt vaak niet, soms is dat gewoon omgedraaid. We zijn van plan om over een paar dagen met een eigen route verder te gaan fietsen samen met de GPS. Bij SNP klopt wel meer niet, de prijzen van hotels en activiteiten die je kunt ondernemen zijn soms verdrievoudigd, de prijs van het vervoer van de fietsen met het vliegtuig is verdubbeld.

De ranch waar we verblijven is 400 hectare groot. Op de ranch ligt een zoutwinningsgebied, een vogelparadijsje. Het is vandaag een warme dag met een hoge luchtvochtigheid. Op het moment dat wij er zijn is de hele eigenaarsfamilie hier, de oude eigenaar en alle kinderen en kleinkinderen. De oude eigenaar is een Italiaan, hij loopt en kijkt als een echte landlord uit koloniale verhalen. In de vroege ochtend rijdt hij in chique kleding samen met zijn vrouw met zijn jeep over het landgoed rond. Er komen hier vooral groepsreizen en dat bepaald toch de sfeer, doe ons maar een lekker goedkoop backpacker resort, het verveeld toch snel zo'n luxe toestand. De mensen van de groep klagen over de luxe hier, ze vinden het niet luxe genoeg en zeuren over de drinkglazen die niet schoon zijn, over de badkamers in de huisjes, van dat soort dingen, ze eten hun eten ook niet op. De reisleidster van een groep zegt dat je hier niet alleen kunt reizen, veel te gevaarlijk en dat je goed moet uitkijken voor je geld en je camera, en dat je het terrein beter niet af kunt gaan, allemaal bangmakkerij, zo hou je de groep wel bij elkaar.